Artikel in ooit

‘De ik-vorm voelt niet goed’

Ruim twee jaar geleden verloor ze haar tweelingzus aan de gevolgen van kanker.
Na haar dood was het alsof ze een stuk van haar zelf kwijt was.
Haar omgeving begreep haar verlies en verdriet niet echt.
Over alleen verder leven als tweeling.

Door: Sjors Bos

“Er komt er nog een, er komt er nog een”, riep de huisarts in paniek toen zij en haar tweelingzus werden geboren.
Hun moeder kreeg zes jaar eerder ook al een tweeling.
“Maar we waren niet zo’n hechte tweeling zoals je die zo vaak ziet”.
“Toch waren we wel close”.
In 2005 werd haar tweelingzus ziek.
Ze had darmkanker met uitzaaiingen in de lever. Toen de diagnose werd gesteld wist ik het: “zij haalt het einde van het jaar niet”.
Maar zij dacht daar zelf anders over. Tot het eind toe bleef ze vechten voor haar leven.
Soms tegen beter weten in denk ik. Ze praatte niet over de dood. “Ik vond het moeilijk om aan de kant toe te kijken en had het gevoel dat ik haar toen al een beetje kwijtraakte”.
“Ik kon niets doen”. Op 28 december raakte ze in coma, diezelfde avond overleed ze.

Aandacht

Het onbegrip voor haar gevoelens waren in de periode vlak na het overlijden van haar tweelingzus frustrerend.
“Dan kwamen er condoleancekaarten binnen, en condoleerde men alleen haar man en haar kinderen”.
“Mensen zagen haar vooral als vrouw of moeder en niet als deel van een tweeling. Dan vergaten ze mij”.
Dat deed pijn. “Je wilt als achtergebleven helft van een tweeling ook gezien worden en aandacht krijgen.”
“Toen zij overleed vond ik het moeilijk om aan mensen uit te leggen hoe ik me voelde”.
Genoeg mensen waren wel heel betrokken en konden zich inleven in mijn situatie, maar echt snappen wat er in mij omging, deden ze niet.
Voor velen was het alsof ik ‘gewoon’ een broer of zus had verloren. Maar het is meer dan dat.
“Het gaat zoveel dieper. Ik kan het niet echt onder woorden brengen. Ik realiseerde me ook eigenlijk pas rond haar overlijden hoe hecht en speciaal onze band als tweeling is”.

Verdriet

Toen ze wist dat haar tweelingzus niet lang meer te leven had vond ze het soms moeilijk haar zes jaar oudere tweelingzussen samen te zien.
Drie jaar geleden, toen mijn tweelingzus al ziek was, vierden zij samen hun vijftigste verjaardag.
Ze hielden toen een groot feest om te vieren dat ze samen honderd jaar oud waren geworden.
Mijn tweelingzus genoot enorm van het feest. “Ze zoog alle gezelligheid in zich op”.
“Ik zat daar met een knoop in mijn maag”.
Ik was verdrietig, omdat ik me realiseerde dat wij dat samen nooit zouden halen.

Rouw

Dat rouw geen proces is met een einde dat vaststaat, onderschrijft ook zij:
“Ik heb haar overlijden een plek kunnen geven maar ik vind het nog steeds oneerlijk dat ze zo jong is overleden”.
Het helpt me in het rouwproces om over haar te praten. Via een artikel in de libelle hoorde ik van een website voor achtergebleven tweelingen. Tweeling Alleen.
Sinds vorig jaar ben ik lid van deze website. Tweelingen wiens broer of zus is overleden vertellen daar hun verhaal.
Ik heb daar het verhaal van mijn zus, mijn verhaal, opgeschreven. Dat voelde goed.
Ik herkende mezelf in de verhalen. Het gevoel niet alleen te zijn gaf troost.
“Daarnaast vond ik het mooi dat ik met mijn verhaal mensen die iets soortgelijks meemaken kan helpen bij hun rouwproces.”
“Nu mijn hoofd weer wat leger is, besef ik dat mijn tweelingzus altijd een deel van me zal blijven”.
Ik vind het prettig wanneer mensen over ons praten in de wij-vorm. Zelf doe ik dat ook.
Zo blijft ze voortleven. Zo is het onze verjaardag, en niet mijn verjaardag. “De ik-vorm voelt niet goed.”

Als helft van een tweeling realiseerde zij zich pas later hoe speciaal de band met haar tweelingzus was.

dit artikel is geschreven door: Sjors Bos van Sabel Communicatie